Verweesde generaties in de kerk

Mijn bijdrage aan een symposium naar aanleiding van de presentatie van het boek van R. Toes, Verweesde generaties.

Bijdrage boekpresentatie Richard Toes

Dames en heren,
Richard Toes heeft een scherp boek geschreven. Scherp in de analyse, en scherp in de verwoording. Hier is een man met een missie. Soms is zijn cri de coeur misschien een beetje over the top, maar dat geeft het boek ook wel weer iets smeuïgs.
Dit boek heet Verweesde generaties, en dat is méér dan een kleine knipoog naar het boek van Pim Fortuyn over de verweesde samenleving. Toes wijst op de oorzaken en achtergronden van het verval van gezag. Die oorzaken vindt hij in de hedendaagse cultuur van authenticiteit, afkomstig uit de Romantiek, in combinatie met de huidige nadruk op autonomie, afkomstig uit de Verlichting. Althans, zo vat ik zijn schets maar even samen. Verlichting en Romantiek zijn beide in de grond anti-autoritair.
Tegenover dit geweld stelt Toes zijn onomwonden roep om terugkeer naar het gezag. Hij doet dit op een onafgeronde manier, zoals hij zelf ook benadrukt, die uitnodigt tot verdere bezinning. Als u mij vergunt: hij kent zichzelf nu ook weer niet zo’n gezag toe dat hij met enkele pennenstreken de boel oplost. Het is al een verdienste als de vragen helder worden gemaakt.
Maar de grote vraag blijft wat we precies onder gezag verstaan en hoe dit zijn beslag moet krijgen? Met andere woorden: waarin verschilt het christelijk geloof van een beschavingsoffensief? Fatsoen moet je doen, is dat het?
Toes wijst het verval van het gezag op verschillende gebieden aan: gezin, school, maar ook kerk. Op het laatste gebied ga ik in deze bijdrage in. Ik probeer wat Toes aanreikt, te verwerken en er op verder te denken.

Herkenning

Veel van wat Toes schrijft, roept herkenning op.

  1. De aandacht voor de individuele beleving maakt dat Bijbel en belijdenis worden gedevalueerd; al ben ik bang dat mensen zich nooit graag hebben laten gezeggen door Bijbel of belijdenis, en dat ook hoogst orthodoxe mensen zo hun minder favoriete teksten hebben;
  2. De toegenomen informatiestroom kan licht gezagsondermijnend werken. Dat kan is van mij: Toes stelt het meer. Mensen kijken niet alleen in andere kerkverbanden, maar ook in andere landen. Zo’n preek van Tim Keller, daar kan onze dominee toch niet tegenop?
  3. Wat dieper afstekend: identificatiefiguren ontbreken hoe langer hoe meer. Toes wijt dit onder andere aan het kopiëren van het jongeren in kleding en twittergedrag. Hier luistert het nauw, want je kunt het niet omdraaien: trek een pak aan en gooi je mobiel uit het raam en je bent een geweldige identificatiefiguur. Als dat zo was, zouden de meeste predikanten in refokring alleen al om kleding en twittergedrag ideale identificatiefiguren zijn!
  4. De diepste laag, zegt Toes met A. van de Beek: het authentieke geloof ontbreekt! We hebben geen boodschap meer. We zijn op vakantie geweest, er was niets aan, en toch zeggen we bij thuiskomst: ik zal je een paar dia’s laten zien. (Dat was voor de komst van de iPad, zoals u begrijpt). Wat resteert, is de bloei van het getto, de subcultuur die persisteert. Voor zo lang het duurt.

Bij deze diepste laag wilde ik proberen verder te denken, op het gevaar af dat ik met Toes’ gedachten soms wat op de loop ga (ook hier gaan de theologen voorop!). Wat is nu het echte christelijke geloof, en dan bedoel ik niet alleen de geloofsinhoud, maar ook de geloofsdaad – die liggen namelijk veel dichter bij elkaar dan vaak wordt gedacht.

Ontbrekende Vader: Gods Vaderschap

Toes spreekt van verweesde generaties. Een wees heeft geen vader en moeder meer, en juist bij die gedachte wilde ik insteken.
Allereerst de ontbrekende Vader, met een hoofdletter. God de Vader, naar wie – zegt Paulus in Efeze 3 – alle vaderschap genoemd wordt. Is dát uiteindelijk niet het fundamentele probleem: dat we ons voor wat vaderschap is, en gezag, niet oriënteren op God zelf?
Er is uitbundig aandacht voor het vaderschap van God, met name in evangelische kring. Daar betekent Gods vaderschap vooral geborgenheid, nabijheid, je mag er zijn. Dat is zeker een kant van Gods vaderschap, en een die we in reformatorische kring misschien wel verwaarloosd hebben. Maar het is wel eenzijdig, omdat een Vader volgens het NT ook zijn kinderen kastijdt, als Hij ze tenminste werkelijk liefheeft.
Aan de andere kant is in reformatorische kring het vaderschap van God een verwaarloosd thema. God als Vader aanspreken in het gebed: kan dat zo maar, of ben je dan al snel te licht bevonden? Christus leert het, in de Reformatie was het een geweldig belangrijk thema, maar wij lijken ons meer blind te staren op wie Gods kinderen zijn dan dat we oog hebben voor de Vader. Natuurlijk is dit een snelle generalisatie, dat besef ik. Maar even for the sake of the argument.
Wat kunnen we hiermee nu voor het thema ‘gezag’? Een hernieuwde focus op het vaderschap van God kan ons leren niet onze ideeën over hoe vaderschap werkt (hoe soft of juist hoe autoritair) op God te plakken, maar andersom te leren hoe vaderschap bedoeld is.
Als ik daar iets gereformeerds over mag zeggen, dan denk ik aan de wet van God. Wie ‘wet’ zegt, denkt aan gezag – denkt misschien ook wel aan kadaverdiscipline. 15 miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde, die schrijf je niet de wetten voor, die laat je in hun waarde, zo citeert Toes een bekende song.
Maar de wet is niet bedoeld om mensen dwars te zitten. Ook niet alleen om te laten zien hoe slecht we zijn (dat ook) – maar Calvijn zegt dat de belangrijkste functie van de wet is om ons te leren in dankbaarheid te leven. Gehoorzaam dus, maar in het besef dat de wet van God een weg is, een Weisung, wegwijzend onderweg. De wet is niet los van het evangelie! Waar het gezag in dit licht een nieuwe klank krijgt, worden mensen niet onderdrukt (het gevoel van waaruit in een vorige generatie tegen het gezag werd geprotesteerd), maar worden mensen ook niet eindeloos vrijgelaten (zodat ze gaan lijden aan de leegte). De wet geeft vulling aan het leven en toekomst.

Ontbrekende moeder: de kerk

Een tweede punt waarop ik wilde voortborduren op wat Richard Toes zegt, betreft de ontbrekende moeder. De verweesde generatie mist niet alleen een vaderfiguur, maar ook een moeder. De kerk. De kerkvader Cyprianus heeft gezegd dat wie de kerk niet als moeder heeft, God niet als vader kan hebben. Dit accent is vooral in rooms-katholieke kring opgepikt, waar men graag over de moederkerk spreekt.
Het gezag, wil het werkelijk gezag zijn, zal ook een moederlijke toespitsing moeten krijgen. Daar gaat het over de zorg van de kerk, de kerk als gemeenschap, in opdracht van God. Het gaat om prediking, catechese en pastoraat, die elkaar in onderlinge samenhang raken. En het gaat over de kerk als gemeenschap, die in het sacrament van het avondmaal uitdrukking krijgt.
Toes wijst op het functieverlies van de predikant als publieke figuur, vanwege de toegenomen sociale zekerheid en de geestelijke gezondheidszorg. De PKN noemt als eerste taken de bediening van het Woord, pastoraat en toerusting. Toes noemt het als illustratie van functieverlies van de predikant. Ik weet niet of ik dat helemaal goed begrijp, maar volgens mij ligt juist in deze core business de sleutel tot een vernieuwing van het gezag.
Toes ziet niet zo veel in coaching, die vaak al te pamperend van aard is. Akkoord, al zijn er ook confronterende coaches. Maar daarbij kunnen we wél zeggen: eigenlijk is al die coaching een seculiere versie van wat in de kerk pastoraat heet. Zielszorg. Het problematische aan coaching zoals Toes die beschrijft, is dat deze niet de ziel adresseert. Er kan ook geen gezagsrelatie bestaan tussen coach en gecoachte. Het gaat om de echte zielszorg, die – ook in verband met de prediking – ook echt confronterend durft te zijn. Gezagvol, want komend met het Woord.
Toes pleit voor het gezag van het Woord, en wel terecht, maar hoe maken we dat dan concreet? Terecht wijst hij er op dat christelijke normen en waarden nodig zijn, en dat het secularisme Nederland zijn ziel ontneemt. Maar hoe krijgt dat Woord daadwerkelijk gezagsvol gestalte? Ook een civil religion biedt die gestalte toch niet. Mijn gedachte: er moet opnieuw gezagvol gepreekt worden, catechisatie gegeven, pastoraat bedreven.
Het probleem is dat veel kerkelijk gezag zo makkelijk postmodern te deconstrueren is: jij stelt je zo autoritair op, omdat je behoefte hebt aan macht, erkenning of iets dergelijks. En vaak is dat ook nog zo. Hoe kan er dan toch van gezag sprake zijn? Als je merkt dat die predikant of ouderling zich zelf ook laat gezeggen door het Woord. Als het niet een trucje is om zelf belangrijk te zijn, maar als de leraar zelf leerling is, als de herder zelf schaap van de Goede Herder is.
Met andere woorden: het gaat om een herontdekking van de rechtvaardiging van de goddeloze. Mijn gezag stelt helemaal niks voor, er is werkelijk geen reden waarom de mensen naar mij zouden luisteren. Maar Gods genade stelt me op mijn voeten, maakt dat ik de stem van de Meester mag vertolken.
De toepassing van Toes’ preek voor mij is dus: gezagsvol spreken vraagt dat de predikant één is met het Woord dat hij brengt. Is het eigenlijk wel zo verkeerd als jongeren er een antenne voor hebben als mensen zich zelf niet laten gezeggen door datgene waarvan ze zeggen dat het waardevol is? Het is niet gemakkelijk in deze tijd, omdat je je gezag lijkt te moeten verdienen. Dat zou niet zo moeten zijn, maar nu het zo is, vraagt het veel van de predikant als identificatiefiguur? Met andere woorden: dat authentieke geloof dat langzaam lijkt weg te sijpelen en dat de gezagscrisis volgens Toes mede heeft veroorzaakt – datzelfde authentieke geloof is nodig om de gezagscrisis te boven te komen!
Hoe zijn predikanten identificatiefiguur? Door niet – zoals wij zo vaak doen – over de hoofden heen te preken en waarheden over de mensen uit te storten, maar door oog te hebben voor weerstanden die het Woord oproept, de mensen nabij te komen in hun vragen, moeiten en ook angsten. Juist waar het Woord echt nabij komt (en dat is wat anders dan pamperen) blijkt dat Woord ook gezag te oefenen over mijn leven.
Dan hoef ik niet gewild mij aan te passen aan de kledingstijl van de jeugd, maar mijn identiteit hangt ook niet aan mijn pak. Mogelijk kun je zelfs wel twitteren, als je het maar authentiek christelijk doet.
Dit vraagt wel een ander type predikant. Niet de klassieke predikant die veronderstelt dat hij wel gezag heeft – dat gaat (nogmaals: helaas) niet werken. Ook niet de prediking die zich gewoon Jan laat noemen en die gewild populair doet. Maar de predikant als gezondene met het gezagvolle Woord – en die dus ook heel goed oppast met wat hij wel en niet zegt. En die dus ook weet wanneer hij moet ophouden. Ik dank u wel.

Geef een reactie