Uniciteit
Telkens als we Christus benaderen vanuit een algemene voorstelling van wat een leraar is of zou moeten zijn, lopen we het gevaar van moralisme of het naar onze hand zetten van wie Jezus Christus is. De lijnen moeten kennelijk anders lopen, zoals dat ook geldt ten aanzien van het priesterschap en het koningschap van Jezus Christus: Hij is anders Priester en Koning dan wij ons hadden voorgesteld, en ook als gelovigen wel als priester of als koning functioneren, doen ze dat niet zomaar op een zelfde manier als Jezus Christus dat deed. Hij is uniek en Zijn werk is uniek. Wie probeert zijn leraarschap gradueel, stapje voor stapje, te benaderen, maakt al snel een categoriefout, door Jezus Christus als een soort ultieme leraar te zien. Maar als de Heidelbergse Catechismus Hem onze ‘hoogste’ Profeet en Leraar noemt, is dat iets totaal anders dan wanneer Hij de ‘hogere’ genoemd was.
Zullen we dan de hele onderneming maar opgeven? Dat zou jammer zijn, omdat er van Christus’ leraarschap vast veel te leren valt. Het zou zelfs méér dan jammer zijn, op het ontoelaatbare af, als we vanuit allerlei bronnen over leraarschap zouden willen leren, maar van Jezus Christus niet. Bovendien, Hij is toch echt onze werkelijkheid binnengekomen, zou er dan werkelijk—met alle respect voor Zijn uniciteit—niet een benadering te maken zijn van Zijn leraarschap?
Onderwijs dat de mens helemaal vernieuwt
Intuïtief, nog even los van een theologische argumentatie, kun je van Christus als leraar in ieder geval leren dat het bij onderwijs gaat om de hele persoon en zelfs om een vernieuwing van de hele werkelijkheid. Het gaat om meer dan het aanleren van wat vaardigheden, waardoor mensen economisch nuttig werk kunnen gaan doen. Het gaat ook om meer dan alleen een brede kennis van feiten of zelfs van wetenschappen. Die kennis kan je namelijk juist met een leeg gevoel achterlaten. Vergelijk Goethes Faust:
Habe nun, ach! Philosophie,
Juristerei und Medizin,
Und leider auch Theologie
Durchaus studiert, mit heißem Bemühn.
Da steh’ ich nun, ich armer Tor,
Und bin so klug als wie zuvor!
Waar Jezus Christus als leraar verschijnt, gaat het om een complete vernieuwing. De meest opvallende tekst in dit verband is die waarin Jezus expliciet leraar wordt genoemd:
[Nicodemus] zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is. (Joh. 3:2).
Een beleefde en royale opening van het gesprek, zou je zeggen. Maar Jezus maakt in zijn antwoord direct duidelijk dat Hij wel leraar is, maar niet een bijzonder soort rabbi of rabbi+.
Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. (Joh. 3:3).
Dus enerzijds past Jezus Christus niet in enige categorie ‘leraar’, omdat Hij de unieke is, God-met-ons. Maar anderzijds is Hij wel degelijk leraar, van wie we het belangrijkste moeten leren wat er te leren valt. Het gaat om de vernieuwing van alle dingen en dus ook om de vernieuwing van de mens.
Tot zo ver de inleidende beschouwingen. In een volgende post wil ik proberen theologisch nog wat dieper te graven.