Christus als leraar (2)

Uniciteit

Telkens als we Christus benaderen vanuit een algemene voorstelling van wat een leraar is of zou moeten zijn, lopen we het gevaar van moralisme of het naar onze hand zetten van wie Jezus Christus is. De lijnen moeten kennelijk anders lopen, zoals dat ook geldt ten aanzien van het priesterschap en het koningschap van Jezus Christus: Hij is anders Priester en Koning dan wij ons hadden voorgesteld, en ook als gelovigen wel als priester of als koning functioneren, doen ze dat niet zomaar op een zelfde manier als Jezus Christus dat deed. Hij is uniek en Zijn werk is uniek. Wie probeert zijn leraarschap gradueel, stapje voor stapje, te benaderen, maakt al snel een categoriefout, door Jezus Christus als een soort ultieme leraar te zien. Maar als de Heidelbergse Catechismus Hem onze ‘hoogste’ Profeet en Leraar noemt, is dat iets totaal anders dan wanneer Hij de ‘hogere’ genoemd was.
Zullen we dan de hele onderneming maar opgeven? Dat zou jammer zijn, omdat er van Christus’ leraarschap vast veel te leren valt. Het zou zelfs méér dan jammer zijn, op het ontoelaatbare af, als we vanuit allerlei bronnen over leraarschap zouden willen leren, maar van Jezus Christus niet. Bovendien, Hij is toch echt onze werkelijkheid binnengekomen, zou er dan werkelijk—met alle respect voor Zijn uniciteit—niet een benadering te maken zijn van Zijn leraarschap?

Onderwijs dat de mens helemaal vernieuwt

Intuïtief, nog even los van een theologische argumentatie, kun je van Christus als leraar in ieder geval leren dat het bij onderwijs gaat om de hele persoon en zelfs om een vernieuwing van de hele werkelijkheid. Het gaat om meer dan het aanleren van wat vaardigheden, waardoor mensen economisch nuttig werk kunnen gaan doen. Het gaat ook om meer dan alleen een brede kennis van feiten of zelfs van wetenschappen. Die kennis kan je namelijk juist met een leeg gevoel achterlaten. Vergelijk Goethes Faust:

Habe nun, ach! Philosophie,
Juristerei und Medizin,
Und leider auch Theologie
Durchaus studiert, mit heißem Bemühn.
Da steh’ ich nun, ich armer Tor,
Und bin so klug als wie zuvor!

Waar Jezus Christus als leraar verschijnt, gaat het om een complete vernieuwing. De meest opvallende tekst in dit verband is die waarin Jezus expliciet leraar wordt genoemd:

[Nicodemus] zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is. (Joh. 3:2).

Een beleefde en royale opening van het gesprek, zou je zeggen. Maar Jezus maakt in zijn antwoord direct duidelijk dat Hij wel leraar is, maar niet een bijzonder soort rabbi of rabbi+.

Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. (Joh. 3:3).

Dus enerzijds past Jezus Christus niet in enige categorie ‘leraar’, omdat Hij de unieke is, God-met-ons. Maar anderzijds is Hij wel degelijk leraar, van wie we het belangrijkste moeten leren wat er te leren valt. Het gaat om de vernieuwing van alle dingen en dus ook om de vernieuwing van de mens.
Tot zo ver de inleidende beschouwingen. In een volgende post wil ik proberen theologisch nog wat dieper te graven.

Christus als leraar (1)

Inleiding

Dit is de eerste aflevering van wat een series blogs moet worden naar aanleiding van een lezing die ik op 15 januari bij Driestar Educatief hield.

Christus als voorbeeld?

Christus als leraar der mensheid Als we over Christus als leraar spreken, hebben we het al snel over Jezus Christus als voorbeeld, waarnaar we ons vervolgens richten. Het schrikbeeld voor orthodox-christelijke mensen is dat Christus dan al snel niet méér wordt dan enkel een voorbeeld. Bij de voorbereiding van deze lezing, bijvoorbeeld, stuitte ik op de ets hiernaast, met de titel “Christus als leraar van de mensheid”. De maker: Dirck Volckertsz Coornhert. Inderdaad, de verlichte religieus-humanist, held van de vrijzinnigheid, uitgeweken naar Gouda vanwege de liberale prediking aldaar (hij ligt in de St. Jan begraven). Je ziet hier Christus als personificatie van de Rede, die met een overwinnaarsblik ten strijde trekt. Dit kan toch niet de manier zijn waarop een gereformeerd mens over Christus als leraar wil spreken?

Moralisme

Toch lijkt er moeilijk aan te ontkomen, Christus op een dergelijke manier als voorbeeld te zien. Uiteraard spreekt de gereformeerde traditie met antwoord 31 van de Heidelbergse Catechismus over Christus als

onze hoogste Profeet en Leraar, die ons het verborgen raadsbesluit en de wil van God aangaande onze verlossing volkomen geopenbaard heeft.

Maar hoe voorkom je nu dat als je in een pedagogisch kader over Christus als leraar wilt spreken, het toch een strikt moralistisch verhaal wordt? Dat wil ik graag voorkomen, omdat het dan niet over de reële Christus gaat, maar vaak om een model, een ideaalbeeld van wat wij belangrijk en verantwoord vinden. Dan zie je bijvoorbeeld Christus gezagvol optreden en noteer je dat het belangrijk is dat een leraar gezagvol optreedt. Of je ziet Hem voorzichtig en passend bij de persoonlijke situatie van mensen reageren. Dat soort opmerkingen zijn wat mij betreft mooi en goed, maar al te snel zeggen ze vooral heel veel over wat je je in Christus als leraar terug wilt zien. Kortom: je schept je een Christus als leraar naar je eigen beeld. Precies wat ik Coornhert zie doen, komt dan – misschien met een orthodox sausje er overheen – ook Driestar Educatief binnen. Zo dus niet, maar hoe dan wel?

Dubbele boekhouding

Dat raakt aan een ander probleem, dat van een dubbele boekhouding. In een column in het Reformatorisch Dagblad heb ik er ooit de vinger bij gelegd dat op dezelfde bijeenkomst op een reformatorische school tijdens de opening de zondigheid van de kinderen in de donkerste kleuren wordt getekend, terwijl er daarna tamelijk optimistisch over de talenten, vaardigheden en mogelijkheden van onze kinderen gesproken kan worden. Beide manieren van spreken lijken elkaar niet te raken, terwijl er een geweldig spanning tussen ligt. En nu kan een spanning nog gezond zijn, maar het heeft ook wel trekken van een dubbele boekhouding.
Wat in die column naar voren kwam ten aanzien van de antropologie (een beetje retorisch ‘pedagogisch pelagianisme’ genoemd, maar vooruit, het was een column), speelt in het onderhavige verhaal ten aanzien van de christologie. Worden mogelijk wat Christus voor ons heeft gedaan enerzijds en wat Christus ons heeft voorgedaan anderzijds zo verdeeld, dat het in de kerk uitsluitend over het eerste gaat (waarbij dat ‘ons’ nog niet zo gemakkelijk is, en de prediking focust op de toe-eigeningsvragen) en op school vooral over het tweede?
Ik hoop op een geloofwaardige manier beide met elkaar te kunnen verbinden. Of eigenlijk klinkt dat nog te technisch: ik hoop dat duidelijk wordt hoe Jezus Christus als persoon zich niet tot het ene of het andere laat reduceren. Christus als leraar is meer dan voorbeeld alleen, maar Hij is ook voorbeeld.