Mijn column in het Reformatorisch Dagblad, 27 maart 2012
De zomertijd is weer beginnen, het is bijna Pasen, en dus beginnen in het kerkelijke leven de dingen weer op hun eind te lopen. Het einde van de catechisaties komt in zicht, verenigingen komen voor het laatst bijeen en bijbelstudiekringen denken na over welk Bijbelboek ze volgend seizoen zullen behandelen. De kerkenraad vergadert nog wel, maar na Pinksteren liggen nagenoeg alle kerkelijke activiteiten stil. Het ‘kerkelijk seizoen’ wordt niet zonder reden ook wel ‘winterwerk’ genoemd. Daarna volgt de zomerslaap.
Merkwaardig eigenlijk dat juist na Pinksteren de grote rust intreedt – want Pinksteren is het feest van de vervulling met de Heilige Geest, waarna de discipelen die in Gethsémané nog sliepen, worden ingeschakeld als apostelen.
Dat kerkenwerk seizoensarbeid is, laat zich gemakkelijk verklaren. De kerk volgt hierin nog altijd het ritme van het boerenleven, dat de context vormde voor vele vroegere generaties. Als de dagen lengen, moet er op het land gewerkt worden op een manier die in de winter niet mogelijk was. In die drukke tijd dus geen kerkelijke activiteiten.
Merkwaardig genoeg houden we deze cadans nog altijd aan, terwijl het levensritme van de meeste kerkgangers er inmiddels totaal anders uitziet. De zomertijd is veelal niet meer de drukste tijd, maar juist de meest ontspannen tijd van het jaar geworden. Vakantietijd! Ruim tijd dus voor Bijbelstudie en verenigingen, zou je zeggen. Maar nee, tussen half mei en begin september ligt de zaak compleet stil.
Waarom zou deze gewoonte niet doorbroken worden? Voor de predikant kan het echt wel een beetje als vakantie voelen als hij eens even geen catechisatie hoeft te geven. Voor de ambtsdrager ontstaat er zomers wat meer lucht. Het voelt ook prettig als je eens even niet naar de een of andere bijeenkomst hoeft. Maar dat we dat geregeld als zo’n druk ervaren, komt óók omdat al die activiteiten in enkele maanden worden geperst. Er ontstaat al meer lucht als ze worden gespreid. Nu zijn er in het seizoen weken dat je dagelijks naar de kerk kunt om gesticht te worden, terwijl er buiten het seizoen maanden zijn waar er buiten de zondagse erediensten niets te beleven valt.
Of zou het werkelijk zo zijn dat we graag even van kerkelijke activiteiten af zijn, omdat we de dienst van de Heere eigenlijk maar saai vinden? Dat zou de slechtst denkbare reden zijn.
Nee, dit is geen pleidooi om voor nog meer activiteiten en een nog drukker kerkelijk program; we missen al zo veel rust. Maar ten dienste van die rust kan wat spreiding geen kwaad. Bovendien, een liefdedienst die zich tot de wintermaanden beperkt, is maar een kille bedoening.
Helaas is spreiden geen kunst die we verstaan. Als we het zomerseizoen doorgaan, wordt alles net zo vol gepropt als in de wintermaanden.
Ik zie altijd werk voor de Heer en werk in de kerk. Maar in de zomer kan ik er wat meer afstand van nemen. Kan ik meer tijd besteden aan mijn gezin en mijn man die net ouderling is geworden ook.
In het kerkelijk seizoen is het bij ons vaak een ‘high five’ bij de voordeur. De één komt binnen en de ander kan weer vertrekken. Niet fijn, maar zo is het nu eenmaal…
Als het gezin de hoeksteen is in de samenleving, maar als God ons ook een gezin heeft gegeven, mogen we ook daar de tijd aan besteden.
Zo kun je de wintermaanden hard werken in de kerk en in de zomermaanden opladen en genieten van wat God je geeft.
U schrijft mooie colums die me aan het denken zetten!! Ik hoop er nog veel te mogen lezen!!