Mijn column in het RD van gisteren.
Hoe veel tijd kost het voorbereiden van een preek? Kerkleden zijn er benieuwd naar, en predikanten willen ook graag weten wat nu “normaal” is.
Uit recent onderzoek blijkt dat 82 procent van de beginnende predikanten tussen de acht en zestien uur besteedt aan de voorbereiding van de zondagse eredienst. Praktisch theoloog Marcel Barnard twitterde direct dat hij dit cijfer “verbijsterend” vond, omdat tegelijkertijd het kerkbezoek daalt. De enorme tijdsinvestering in de publieke eredienst bereikt het beoogde publiek massaal niet. Bovendien weten predikanten niet te anticiperen op prediking in een veranderende context. Dat geeft te denken, volgens Barnard. Dat doet het zeker.
Maar wat kan de uitkomst van dat denken zijn? Dat de predikant minder tijd aan de voorbereiding van de dienst besteedt en meer aan het opzoeken van mensen die niet naar de diensten komen? Of aan studie naar de veranderende context? Dat is zeker nodig, en misschien is het wel extra moeilijk omdat – zoals Robert Doornenbal opmerkte – er vooral brave, klassiek gelovige types tot predikant worden opgeleid. Een terecht punt.
Toch lijkt de oplossing niet dan maar minder tijd te besteden aan de voorbereiding van de dienst. Vaak hoor je het als het haastwerk was. Het kliekje wordt nog eens opgewarmd, er volgt een vertrouwd loopje, gelardeerd met enkele clichés en stokpaardjes. Wie elke week opnieuw meer wenst te bieden dan zo’n kliekje, heeft niet alleen heel wat genade nodig maar ook veel werk te doen. Vaak is de exegese het eerste slachtoffer van tijdgebrek, waarna de rustige meditatie sneuvelt en het gebed een minimale plaats overhoudt.
Juist in een krimpende kerk onder de druk van de secularisatie is goede prediking nodig, en die vraagt nu eenmaal tijd. Als de Woordverkondiging de mensen niet bij de kerk houdt, zal waarschijnlijk niets het doen, omdat alle andere dingen door anderen beter gedaan kunnen worden, religieuze rituelen incluis.
Het is wel de vraag of al die voorbereidingstijd goed besteed wordt: gericht op de hoorder van nu, en niet allereerst op exegetische fijnproeverij, nog een stichtelijk boek, of op de quasi-poëtische bewoordingen waar predikanten berucht om zijn. Anders zou het inderdaad maar zo verloren tijd kunnen zijn. Het is pijnlijk als de lange voorbereiding niet aan de preek af te horen is.
Belangrijker nog dan de duur van de voorbereiding is de intensiteit ervan, in het luisteren naar Gods stem. Dat blijft levenslang leren.
Dus als een gemeentelid vraagt hoe lang de voorbereiding van een preek kost? Een heel leven, en een complete dag.