Graag geef ik de conclusies door van een college over de ‘nationale synode’.
Het laatste college van het vak symboliek (over belijdenissen) was gewijd aan de zogenaamde ‘nationale synode‘ van 2010, en de credotekst die daarbij als uitgangspunt dient. In het Nederlands Dagblad woedt daarover een stevige discussie tussen vrijgemaakte theologen. B. Kamphuis sprak zich uit vóór de credotekst, die hij kenmerkt als een consensustekst, geen compromistekst. J. Douma daarentegen stelde een aantal kritische vragen. Bij de tekst (is het toch niet een relativerende consensus?) en bij het hele project. Intussen heeft A.L.Th. de Bruijne zich tot een voorstander van de nationale synode verklaard, terwijl hij er eerder nog tegen was. Op de dag van het college verscheen nog een afwijzende bijdrage van J. van Bruggen.
Vrijwel alle aanwezigen vonden het in ieder geval een sympathiek idee om te zoeken, hoe beperkt ook, naar eenheid onder protestanten. Een eensluidend signaal aan de samenleving is van eminent belang. Daar begonnen echter ook al onze vragen. Is dit geen eenheid ten koste van waarheid?
Ten eerste: wat wil men nu precies? Is het een ‘synode’ of een ‘platform’? Een synode lijkt een kerkelijk mandaat te veronderstellen, en de manier waarop de credotekst ondertekend is, ook. Toch handelen de ondertekenaars op persoonlijke titel. Een soortgelijke spanning is aanwezig tussen ‘credotekst’ en ‘groeitekst’. De tekst wordt op beide manier aangeduid; de eerste term past beter bij ‘synode’; de tweede meer bij een ‘platform.’ Dit geeft het project een wat hybride karakter, dat breed doorwerkt. Immers, men zegt zich vooral op kerkleden te richten, maar het initiatief ligt bij ‘leiders’ of ‘sleutelfiguren’ – dan dan echter weer op persoonlijke titel functioneren.
Dat dit meer is dan terminologisch muggenziften, blijkt als we vragen naar de aard van de eenheid waarover men spreekt. Er is een bepaalde mate van eenheid gevonden, geconstateerd, en verwoord. Maar wat betekent dit als het los staat van kerkelijke eenheid, of het streven daarnaar?
Als het bij de credotekst in de eerste plaats gaat om een tekst waarover alle protestanten het eens kunnen zijn, dan geldt: zo’n tekst hebben we al. Sterker nog, we hebben er meerdere. Niet alleen het apostolicum (waarop de credotekst kennelijk geënt is), maar ook de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Die hebben we bovendien ook nog gemeen met de Rooms-Katholieken, die niet bij dit project betrokken zijn – al zullen ze mogelijk als waarnemer aan de zijlijn participeren. Hoewel de credotekst zeker niet bedoeld is om het apostolicum te ‘verduisteren’ (zoals Van Bruggen stelt), denk ik dat het goed is om zijn punt ter harte te nemen dat er vanuit het apostolicum kritisch noten te kraken zijn.
Met waardering stelden we vast dat de credotekst een aantal toespitsingen van het apostolicum biedt op de huidige tijd, in de aandacht voor het milieu bijvoorbeeld. Anderzijds mist ook een aantal elementen uit het apostolicum; andere aspecten worden gewijzigd. Van Bruggen maakt daar een groot punt van. Niet zonder ironie merkten we tijdens het college op dat als de Rooms-Katholieken aanwezig waren geweest, ongetwijfeld de sacramenten niet buiten beeld waren gebleven. Nu wordt er wel over gaven van de Geest gesproken, maar niet over Doop en Avondmaal. Deze twee zijn waarschijnlijk wél in het apostolicum bedoeld, respectievelijk in ‘vergeving van zonden’ (in de Oude Kerk vaak synoniem voor de Doop) en ‘gemeenschap der heiligen’ (die allereerst de gemeenschap rond de Tafel is). Toch was ons oordeel over de tekst vrij positief, juist omdat bijvoorbeeld de verzoening helder wordt beleden. Het is geen slap aftreksel van het apostolicum, maar juist een toespitsing voor de huidige tijd!
Grote vraag blijft: waar is nu de doelstelling van dit alles en wat doet het? Eenheid betuigen richting de samenleving lijkt een nobel streven, maar de buitenwacht lijkt zich met de grenzen tussen onze kerkelijke denominaties niet zo bezig te houden. Wel weet men dat er verschillende christenen zijn, bijvoorbeeld in verschillende politieke partijen. Maar deze credotekst kan toch moeilijk anders dan voor binnenkerkelijk gebruik bedoeld zijn? In dat licht lijkt het statement van ‘eenheid’ slechts mogelijk door over de punten waar we het écht over oneens zijn, niet te hebben. Dat maakt het minder sterk.
En wat de ondersteuning van christenen in de samenleving betreft: zal dat er van komen door een statement op een nationale synode in Dordrecht? Hoe moeten we ons dat voorstellen?
Al met al: sympathiek initiatief, maar met een onheldere doelstelling. Mooie tekst, maar de vraag is waar ze voor dient; op welke vraag ze een antwoord wil zijn.
Is het nu ‘voor’ of ‘tegen’? Met De Bruijne vonden we dat de ‘eenheid’ niet mag worden tot een soort oecumene van het hart, of een open houding waarbij kritische vragen naar de waarheid niet meer zijn toegestaan. Maar, eveneens met hem, vonden we dat je een dergelijk initiatief, dat reformerend bedoelt te zijn, een kans moet geven. Vóór dus, mits we maar niet de waarheid hoeven in te leveren.
Aardig om mee te lezen
Voorstel voor een credotekst: Wij geloven in God de Vader en in Jezus Christus, de Opgestane, de Zaligmaker en in de Heilige Geest, de Toepasser van het heil.
In ieder geval, wel of geen credotekst, synode of platform: laat de wereld zien dat er een kerk van Christus is, die deze ondergaande wereld wat te zeggen heeft.
Leerzaam om zo het e.e.a. te overwegen. Een getuigenis van wat we geloven, dat kan niet zonder dat bepaalde zaken bewust niet worden genoemd. In mijn optiek is het werk vele eeuwen geleden dus al gedaan. Nu het leven nog.