Franca Treur heeft een indrukwekkend boek geschreven over een opgroeiend refomeisje in Zeeland: Dorsvloer vol confetti. Enny de Bruin recenseerde het voor het Reformatorisch Dagblad, en Rudy Ligtenberg interviewde haar voor dezelfde krant. Op 24 november is ze overigens te gast bij Netwerk.
Indrukwekkend is dit boek om een aantal redenen. Allereerst proef je de liefde tot het bevindelijke milieu waar ze uit komt. Geen spoor van de frustratie die het werk van Maarten ’t Hart zo kenmerkt. En vervolgens lijkt mij het beeld dat ze schetst heel adequaat. Heel anders dan bijvoorbeeld Siebelinks Knielen op een bed violen. Daarbij vond ik het storend dat er allerlei uitdrukkingen werden gepresenteerd als tale Kanaäns die dat in het geheel niet zijn. Daardoor werkt Siebelink vervreemdend, terwijl Franca Treur juist dichtbij komt. Het beeld dat ze schetst, is geen karikatuur, maar is juist levensecht.
Het meest indrukwekkend vind ik echter wel dat Katelijne, de hoofdpersoon van het boek, echt wel bidt om vergeving van zonden, wel op een bepaalde manier zoekt, maar niet vindt. Uit het interview blijkt dit sterk autobiografisch te zijn: Franca Treur heeft nooit persoonlijk ervaren dat God bestaat.
Daarmee legt dit boek een aantal vragen op tafel waar je als reformatorisch predikant moeilijk omheen kunt. Katelijne heeft een bekeerde oma, die op haar manier probeert Katelijne jaloers te maken. Ze gaat trouw naar de kerk, is niet onverschillig, maar stelt zichzelf juist tal van vragen. Maar die vragen konden niet worden benoemd, er was geen plaats voor. Want eigenlijk was iedereen toch eigenlijk in wat anders geïnteresseerd: moeder in haar tuin, vader in de koeien, de ouderlingen in meester Wisse die voorbij fietst, en oma in zichzelf en in andere bekeerde mensen.
Wat ik uit dit boek oppik voor de praktijk van prediking en pastoraat is: wat is het belangrijk om écht oog te hebben voor jongeren, met al hun vragen. En meer nog: wat is het nodig dat er echte ‘leesbare brieven van Christus’ zijn, die niet alleen iets weten te zeggen over hoe God een mens bekeert, maar die ook echt in heel hun leven de Heere vrezen.
De titel van het boek is ontleend aan Katelijnes grootste daad van verzet, die tegelijk een daad van liefde is: voor de bruiloft maakt ze dozen vol confetti. Kerkbladen worden vermalen tot een nieuw verband van letters, symbool van vrijheid en openheid. Ik vind dat een ontroerend beeld.
Voor mij ligt die vrijheid in het evangelie. Ik ben ongeveer even oud als Franca Treur, en ik heb niet die ervaring van een opeenstapeling van geboden, maar heb juist in de rechtvaardiging van de goddeloze een vrijheid mogen vinden die ik nergens ter wereld elders vind. Wat maakt dat verschil? Het is een kwestie van genade, denk ik, maar niet slechts op een wat defaitistische manier die zegt dat de een nu eenmaal ontvangt, de ander niet. Dat is me te gemakkelijk.
Preken we, preek ik, wel genoeg dat het evangelie bevrijding betekent? Op een manier die aanspreekt, hout snijdt, in deze tijd? Die gedachte laat me voorlopig nog even niet los.

One Comment

Geef een reactie