Mijn column in het RD van 2 oktober.
Volgens staatssecretaris Fred Teeven hoort doodgeslagen worden als inbreker nu eenmaal bij het risico van het vak. Het past helemaal in het beeld dat de VVD van zichzelf wil neerzetten. Op verkiezingsposters stond het al: ‘Meeleven met slachtoffers, niet met daders.’
Het lijkt alsof ‘daders’ zo wreed, onredelijk en soms onmenselijk mogelijk moeten worden neergezet: de dader als de gevaarlijke ander. Maar vaak zijn daders niet de extreme slechteriken die we ons voorstellen. De rellende jongeren van Haren bijvoorbeeld, die vreselijke vernielingen aanrichtten, blijken voor het merendeel keurige schoolgaande, thuiswonende jongens. Dus moet het aan de alcohol en drugs liggen. Er moet een oorzaak zijn, want gewone mensen zijn toch geen daders?
Misschien toch wel. Hoe gewoner en menselijker daders blijken te zijn, des te meer komen ze dichtbij. Mogelijk zie ik de dader zelfs in de spiegel. Het probleem in onze tijd is immers dat velen allerlei redenen hebben om zich slachtoffer te noemen, maar dat niemand dader wil heten. De verantwoordelijkheid van de ander zien we scherp, maar voor die van onszelf sluiten we liefst de ogen.
Is dat niet te soft, en vraagt dat niet te veel begrip voor daders? Daar wil Teeven ongetwijfeld de vinger bij leggen. Maar hij doet eigenlijk precies wat hij wil tegengaan. Hij pleit op voorhand mensen vrij die een ander doodslaan, zij het een inbreker. Je kunt ze slachtoffers noemen, maar daders zijn ze in zekere zin ook. Werk voor de rechter dus, niet voor de staatssecretaris.
Kort geleden was Desmond Tutu in Nederland, een soort tegenvoeter van Teeven. Hij benadrukte dat wij mensen niet bedoeld zijn om als concurrenten in een soort jungle te leven, maar als een familie.
Tutu kent de slechtheid van mensen en wil de ernst van daderschap niet bagatelliseren. Hij is lang slachtoffer geweest van apartheid. Daar kun je bitter van worden of jezelf opsluiten in slachtofferschap, maar zoals Tutu zei: lijden kan ook verheffen, als je gelooft dat we in een ‘moreel universum’ leven. Er zal recht worden gedaan, uiteindelijk door God. In dat licht kun je je ook nog eens afvragen, hoe je er zelf af zult komen. Gelukkig leeft God niet alleen mee met slachtoffers, maar ook met daders.
Die overtuiging markeert een belangrijk verschil tussen Teeven en Tutu.
Mooi, maar ik vind wel dat je een beetje bleekjes eindigt… Is dat morele universum nu echt de oplossing voor het kwaad? Lijkt me niet. Dat kwaad zit overal. Ook een relationeel lief plaatje van een nieuwe wereld waarin iedereen van iedereen houdt en elkaar vergeeft, lost de ellende niet op. En God, is God de garantie voor al dat moois, omdat God van daders houdt? Is dat niet te gemakkelijk universalistisch? Inderdaad zijn we niet bedoeld als concurrenten, maar om er vanaf te komen is meer nodig dan een ideaal van verzoening, toch?
Dag Maarten, er moet inderdaad meer over het weerbarstig karakter van verzoening gezegd worden dan dit. Maar laat ik voor nu dan in ieder geval dit punt gemaakt mogen hebben 😉
Wel mooi, maar…weleens een inbreker in huis gehad? Weleens een gewelddadig misbruiker van je eigen kind achternagezeten? Ik werkte 30 jaar als politieman voor ik predikant werd. Dat bracht risico’s met zich mee. Voor de politieman! Ik heb diverse college in het ziekenhuis zien belanden. Het hoort bij het risico van het vak. Zo ook bij d dader. Het is niet de bedoeling en mag dat ook nooit zijn. Maar je loopt een risico als je gaat inbreken.
Je kunt het ene risico niet met het andere vergelijken. En als het om iets “eigens”gaat, is je ethiek vaak meer rekbaar dan in andere situaties. Toch moeten we niet de kant op, van situatie-ethiek.