Een antwoord aan ds. Clements
In De Saambinder, het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, gaat ds. G. Clements kritisch in (link) op een preadvies dat ik de christelijke gereformeerde synode gaf. Ik heb gezegd dat er verschil is tussen (1) Schriftgezag, (2) hermeneutiek en (3) interpretatie of exegese. Iemand kan het Schriftgezag hoog houden, terwijl hij toch tot een andere exegese van een tekst komt. Daarom lijkt het mij onverstandig wat sommigen in de synode stelden: dat bij de thema’s vrouw & ambt en homoseksualiteit het Schriftgezag op het spel staat. In principe is dat wel mogelijk, maar het hoeft niet per se: het is denkbaar dat iemand met erkenning van het Schriftgezag toch tot een andere uitleg van teksten komt. En het komt ook voor dat iemand met erkenning van het Schriftgezag tot een wat andere hermeneutiek komt, al wordt het daarbij al spannender.
Voor wie precies wil horen wat ik heb gezegd, volgt hier een opname:
Ds. Clements gaat op dit onderdeel van mijn betoog (anderhalve minuut) in, dat onderdeel is van een langer betoog, dat weer onderdeel is van een dagenlange discussie. Op de achtergrond van die discussie staan besluiten die eerdere synodes namen over vrouw & ambt en over homoseksualiteit. Het is wel riskant om aan zo’n klein onderdeel uit een discussie vergaande conclusies te verbinden.
Dat is wel wat ds. Clements doet. Hij schrijft: ‘Eigenlijk beweert hij [Huijgen] daarmee dat de Schrift van zichzelf niet duidelijk is.’ Dat klopt evident niet: dat heb ik niet beweerd en het kan ook helemaal niet worden afgeleid uit wat ik zei. Ds. Clements doet alsof ik iets beweer, om dat vervolgens te bestrijden. Een klassiek stroman-argument.
Clements schrijft verder: ’sinds de Reformatie wordt het gezag van de Schrift (auctoritas) altijd nauw verbonden met haar duidelijkheid (claritas).’ Dat lijkt mij helemaal correct. Maar dan stelt ds. Clements dat de duidelijkheid van de Schrift ‘ook geldt voor onderwerpen als de vrouw in het ambt en de homoseksuele levenswijze.’ Uit het vervolg blijkt dat Clements meent dat er dus geen uitleg meer nodig is op deze punten. Maar dat is nu juist niet wat de Reformatie bedoelde met de duidelijkheid van de Schrift. Anders hadden de Reformatoren zich de moeite wel kunnen besparen om commentaren op Bijbelboeken te schrijven: als toch elke tekst evident en compleet duidelijk is, hoeft er niet uitgelegd te worden. Trouwens, dan zijn er ook geen predikanten meer nodig die de grondtalen kennen, en kunnen theologische opleidingen hun deuren ook wel sluiten. Maar natuurlijk is er altijd discussie over de juiste exegese van teksten. De helderheid van de Schrift is voor de reformatoren geen einde van de exegese, maar juist een stimulans om des te ijveriger aan de exegese te beginnen!
Luther over de ‘claritas’ van de Schrift
Wat betekent de claritas van de Schrift dan wel? Bij Luther lezen we daarover het volgende: ‘Ik geef grif toe dat veel teksten in de Schrift duister en ontoegankelijk zijn […] Dat belet echter op geen enkele manier dat wij alle in de Schrift bedoelde werkelijkheden kennen.’ Wat zijn dan die werkelijkheden? Dat gaat om de heilswerkelijkheden van Christus. Luther schrijft: ‘Want wat voor verhevener verborgenheid kan er in haar nog gebleven zijn, nadat de zegelen werden verbroken, de steen van de mond van het graf werd gewenteld en dit hoogste geheimenis uitgeroepen: Christus, de Zoon Gods, mens geworden; de drie-enige God; Christus die voor ons geleden heeft en zal regeren in eeuwigheid? Zijn deze dingen niet door stad en land geroepen en gezongen? Neem Christus weg uit de Schrift, wat blijft er dan nog over?’
Luther laat kortom ruimte voor exegese, terwijl de hoofdzaak van de Schrift (Christus!) volkomen helder is. Clements gaat een beslissende stap verder door bij bepaalde thema’s (vrouw & ambt, homoseksualiteit) te suggereren dat er geen exegese meer nodig is: ‘Er staat toch wat er staat?’ Zo werkt het niet. Er staat vijf keer in het Nieuwe Testament: ‘groet elkaar met een heilige kus’. Toch doen we dat niet. Dan zeggen we ook niet: ‘Er staat toch wat er staat’, maar we exegetiseren de tekst tegen de achtergrond van de context. De tekst is ook echt niet altijd zo evident. In dezelfde brief waarin Paulus schrijft dat ‘uw vrouwen’ moeten ‘zwijgen’ in de gemeente (1 Kor. 14:34), schrijft hij ook over een vrouw ‘die bidt of profeteert met onbedekt hoofd’ (1 Kor. 11:5). Hoe dan ook zal er exegese gedaan moeten worden om helder te krijgen hoe dat zwijgen en dat profeteren zich tot elkaar verhouden. Een beroep op de claritas van de Schrift helpt dan niet. Al helemaal niet als zo’n beroep moet dienen als een machtswoord om andere exegeses dan de traditionele uit te bannen. Dat was nu precies wat de Reformatie niet wilde. Integendeel: omdat de Schrift helder is (Christus!), heeft het zin om te gaan exegetiseren.
Waar het om gaat
Waar het mij om gaat, is dit: als iemand in de kerk over een onderwerp anders denkt dan ik doe, openen we samen de Schriften en zoeken we te verstaan. Het is onjuist om de ander te verwijten dat hij het Schriftgezag schaadt, enkel omdat hij een andere exegese hanteert dan ik doe. Daarmee zeg ik niet dat alle exegeses waardevol zijn, maar wel dat we niet te snel de ander van het schaden van het Schriftgezag moeten beschuldigen. Met andere woorden: laten we de broeder niet diskwalificeren door grote woorden over Schriftgezag te spreken, maar luisteren naar de exegetische argumenten. Dit alles vanuit de nederige houding en het besef dat we alleen samen met alle heiligen kunnen verstaan.
Staat het Schriftgezag dan helemaal niet op het spel? Dat kan wel degelijk het geval zijn. Als we ons niet meer door de Schrift laten gezeggen, maar enkel de cultuur de doorslag laten geven (of dat nu de huidige culturele voorkeuren zijn, of de kerkelijke cultuur) – dan gaat het mis.
Wie het filmpje heeft gezien, zal zien dat ik half-grappend en terzijde verwees naar mijn boek Lezen en laten lezen. Natuurlijk bedoelde ik niet, zoals Clements suggereert, dat mijn boek in plaats moet komen van het lezen van de Schrift. In mijn boek voer ik juist een pleidooi voor het lezen van de Schrift en je laten lezen door de levende God! Er staat ook een paragraaf in over de duidelijkheid van de Schrift, waarin ik onderzoek wat die in de Reformatie betekende (op p. 164–167 zijn onder andere de Luthercitaten te vinden die ik hierboven gaf).
Ten slotte vliegt ds. Clements uit de bocht als hij stelt dat ik achter de Reformatie terugga naar de vroegere Rooms-katholieke kerk, die de mensen aanbeval om de Bijbel vooral niet te lezen, maar op het gezag van de kerk af te gaan. Dat raakt op geen enkele manier aan wat ik heb gezegd of heb geschreven; integendeel. Laten we alstublieft elkaar geen dingen in de mond leggen. Zo moet dat onder broeders in de kerk van Christus toch niet gebeuren.