Collega Herman Selderhuis hield een lezing over de ‘crisis’ in de CGK, waarin hij pleitte voor het gebruik van de ‘pauzeknop’. Hij waarschuwt voor het nemen van besluiten waardoor de Christelijke Gereformeerde Kerken het point of no return voorbijgaan en een breuk onafwendbaar wordt. Een van de aanleidingen voor zijn hartekreet is het besluit van de samenwerkingsgemeente van Nieuwegein om de ambten voor vrouwen open te stellen en besluitvorming op de generale synode niet af te wachten. Ik neem aan dat hij met de ‘pauzeknop’ op dit soort besluiten doelde. Het gaat om het bewaren van de eenheid, want we willen elkaar niet kwijt. (Overigens is het goed om niet alleen af te gaan op krantenverslagen, maar ook de tekst van Selderhuis zelf te lezen, om misverstand te voorkomen).
Intussen is de discussie ontbrand, of nog verder opgelaaid. Over vrouwelijke ambtsdragers, over culturele verschillen, over het kerkbegrip, over de relatie plaatselijk en landelijk in een gereformeerd kerkverband. Zie de stevige bijdragen van collega’s Peter van Dolderen en Bert Loonstra bijvoorbeeld, beiden in drie afleveringen. Beiden nemen ze fair en beargumenteerd een positie in, tegengesteld aan wat Selderhuis zei.
Polarisatie
Ik zie hier een dynamiek die ik herken van het werk van Bart Brandsma, van de website Polarisatie.nl. Hij stelt dat om polarisatie te verminderen er vooral goede gesprekken in het midden gevoerd moeten worden. Zolang partijen positie kiezen en elkaar bestrijden, neemt de polarisatie toe. Wie in het midden staat, voelt zich haast gedwongen om partij te kiezen vóór het ene uiterste of voor het andere uiterste, waardoor de polarisatie toeneemt. Either you are with us, or you are with the terrorists, zei George W. Bush op 20 september 2001 – wie zo spreekt, polariseert. Polarisatie en polemiek hebben hun eigen dynamiek, en voor je het weet zijn de tegenstellingen aangescherpt. Dat lijkt me geen verstandige route naar de komende generale synode van de CGK.
Natuurlijk ben ik niet tegen stevige theologische discussie. Die moet er zijn, en ik wil daaraan ook graag een bijdrage leveren (het is mijn werk om dit soort discussies te voeren, immers). Maar volgens mij is de eerste stap die gezet moet worden, het werken aan begrip voor wat de ander beweegt. Ik zie namelijk momenteel in de kerk gebeuren wat je in de samenleving al een tijdje langer ziet: mensen leven in hun eigen bubbel en begrijpen de logica van de ander niet eens meer. Dan zijn de karikaturen niet ver weg (in de politiek: ‘fascisten’ of ‘de linkse kerk’) en escaleer je versneld naar een gepolariseerde situatie. Ik ben er diep van overtuigd dat bijvoorbeeld Bert Loonstra en Peter van Dolderen dat helemaal niet willen; ik wil het ook niet. Daar hebben we dus een gemeenschappelijke basis. Het lijkt mij van belang om vanuit die gemeenschappelijke basis te werken.
Begrip voor wat de ander beweegt dus. Daarbij gaat het niet allereerst om standpunten, maar om drijfveren, concerns. Waar gaat het je uiteindelijk om, wat drijft je? Ik wil in dit blog een poging wagen om bij te dragen aan een goede stemming, aan een voedingsbodem van begrip, zodat de positiekeus en besluitvorming op basis daarvan kan groeien en bloeien. Ik verwacht dat sommige mensen dit hopeloos naïef zullen vinden, want de posities zijn toch al ingenomen en mensen gaan heus niet naar elkaar luisteren omdat er iemand in Apeldoorn #doeslief zegt. Ik weiger dat cynische verhaal te geloven, juist in de kerk van Jezus Christus. We zijn immers aan elkaar gegeven.
Samenwerkingsgemeenten
Het lijkt mij belangrijk om de nood die samenwerkingsgemeenten ervaren, serieus te nemen. Het besluit van de CGK-synode om ambtsdragers die tot een ander kerkverband behoren, geen stemrecht te geven op de classis, werd ervaren als een gebrek aan vertrouwen. Temeer omdat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt er veel royaler in zijn. Een ambtsdrager functioneert immers voluit in een kerkelijke gemeente, onafhankelijk van het kerkverband waartoe de mensen behoren die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. Waarom kan hij dan niet ‘gewoon’ afgevaardigd worden naar de classis? Er zijn kerken die nooit anders zijn geweest dan een samenwerkingsgemeente. Ooit werden ze opgericht met het vooruitzicht van kerkelijke eenheid. Die is er nooit gekomen. Die teleurstelling laat zich voelen.
Als ik me niet vergis, heeft vooral de afwijzing van de plannen om te komen tot een Gereformeerde Theologische Universiteit, een fusie van ‘onze’ opleiding in Apeldoorn met de TU Kampen, mensen teleurgesteld. Misschien nog wel meer dan het besluit rondom homoseksuele relaties. Het beeld kan ontstaan dat de generale synode wordt beheerst door behoudende krachten en dat er omwille van de eenheid van het kerkverband nooit iets kan veranderen. Inmiddels hebben, na de Nederlands Gereformeerde Kerken, ook de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt de ambten opengesteld voor vrouwen, en als je er zelf innerlijk van overtuigd bent dat dat een goede weg is, kan ik me voorstellen dat je niet vrolijk wordt van het vooruitzicht van een discussie op een synode, die je tevoren toch al kunt uittekenen. De synode van 2019 zal een commissie instellen, die in 2022 rapporteert, waarna er herzieningsverzoeken zullen komen die in 2025 zullen worden behandeld. Dat lijkt de snelste route…
Volgens mij zou er al veel gewonnen zijn als samenwerkingsgemeenten de nodige empathie ervaren van collega’s en broeders in andere kerkelijke gemeenten. Daarbij is de context van een gemeente in Nieuwegein ook totaal anders dan die van een van de CGK’s op Urk. Dat maakt verschil. Dat samenwerkingsgemeenten allereerst willen doen wat goed is voor hun plaatselijke gemeente in hun eigen context, lijkt me een helder belang. Bovendien is de situatie echt veranderd ten opzichte van 1998: als de CGK toen vrouwelijke ambtsdragers had toegestaan, was er een groot probleem geweest met de GKv, die daar indertijd faliekant op tegen waren. Inmiddels is de kerkelijke context compleet anders.
Kerkelijk denken
Aan de andere kant lijkt het me van belang om begrip te hebben voor de gedachte dat kerkelijke afspraken niet zomaar kunnen worden opgezegd. Na jarenlange studie hebben de kerken een standpunt ingenomen over de (on)mogelijkheid van vrouwelijke ambtsdragers (in 1998). Dan mag je toch van elkaar verwachten dat je je aan de gemaakte afspraken houdt, en dat je ten minste de kerkelijke weg bewandelt als je iets anders besloten zou willen zien? Niet om de handtekening van ambtsdragers onder het verbindingsformulier te gebruiken als was het een wurgcontract, maar juist met het oog op de goede broederlijke omgang. Het is nog niet zo lang geleden dat de GKv de ambten voor vrouwen openstelden, en de kerken als geheel hebben nog helemaal niet de kans gehad, zich erover uit te spreken. Het is een gezonde vorm van kerkelijk denken om niet alleen te denken in termen van wat je plaatselijk zou willen, maar om ook rekening te houden met anderen. Ook omdat je niet in je eentje alle wijsheid bezit; meer kerken weten meer dan één.
Intussen kan ik me ook voorstellen dat mensen huiverig zijn voor een nieuwe benadering van de Bijbel waarbij onze cultuur de doorslag gaat geven voor wat de Bijbel nog mag zeggen. Dat is natuurlijk een karikatuur, maar het onderliggende belang is de eerbied voor het Woord van God en het belang van gehoorzaamheid aan de levende God. Het is compleet legitiem dat mensen en kerken zich zorgen maken als ze anderen een weg zien inslaan waarvan ze overtuigd zijn dat die niet spoort met de gehoorzaamheid aan de levende God, die ons zijn Woord gegeven heeft. Dat kan niet eenvoudigweg als conservatisme worden afgedaan. Tegelijkertijd mag van wie zich op de Schrift beroept, verwacht worden dat hij ook openstaat voor een nieuw verstaan van de Schrift. Dat is óók een kwestie van Schriftgezag.
We zijn aan elkaar gegeven
Het lijkt mij van belang om voortdurend naar elkaar te blijven luisteren en niet terug te vallen op karikaturen van de ander. Het slechtste wat er kan gebeuren is dat wantrouwen richting een synode enerzijds gepaard gaat met beheersingsdrang uit wantrouwen tegen nieuwe geluiden anderzijds. Dat de een de ander beschuldigt van ongebreideld autonomiedenken en de ander de een van dom conservatisme. Zo wordt het natuurlijk niet uitgesproken, maar ik vrees dat het soms zo wel wordt gedacht.
Het is in dat licht fundamenteel dat we aan elkaar gegeven zijn. We zijn van Christus. Niet alleen willen we elkaar niet kwijt, we kunnen dus ook niet van elkaar af, omdat Christus ons aan elkaar verbindt. De principiële eenheid van de kerk is gebaseerd op de eenheid van Christus. Zo houden we het al vol sinds 1834 en 1892, met alle gebrekkigheid die daarbij hoort. Wie er anders over denkt, is dus geen tegenstander, maar een geliefde broeder in Christus.
Zou het misschien kunnen zijn dat we degene met wie we het meest van mening verschillen, het hardste nodig hebben? Dat verklaarde tegenstanders van vrouwelijke ambtsdragers het nodig hebben om te horen dat in onze tijd mensen het echt niet begrijpen als vrouwen niet voluit mee kunnen doen – en dat dat ook Bijbels is? Dat wie nu direct vrouwelijke ambtsdragers wil aanstellen, moet horen dat de Bijbel en de katholieke christelijke traditie rekenen met een principieel verschil tussen mannen en vrouwen, juist ten aanzien van de ambten? Het is niet gemakkelijk om dit soort gedachten toe te laten, met name niet wanneer we (mede onder invloed van onze ‘bubbel’) een bepaald standpunt vanzelfsprekend zijn gaan vinden, en het andere een beetje achterlijk, of ontrouw aan de Bijbel.
Zo’n openheid vinden werkt verootmoedigend, dat wil zeggen: vernederend. Niet langer is de ander het probleem, maar ik ben het zelf. Wij zijn het zelf. Wij zijn zondaren, die Christus nodig hebben en die elkaar nodig hebben. Enkel op die basis kan er een vruchtbaar gesprek plaatsvinden. Volgens mij is dit wat collega Selderhuis bedoelde. Iedereen ging af op die ‘pauzeknop’, maar in de tekst van lezing staat er direct na wat hij ermee bedoelt: ‘ga met elkaar in gebed en dan in gesprek.’ Dat is geen dooddoener om overheen te lezen, maar dat is de kern van de zaak.
Het gaat wel ergens over
Maar het gaat wél ergens over… Relativeer je niet te veel als je open in gesprek gaat? Staan het Schriftgezag en de gereformeerde belijdenis niet op het spel? Zeker is dat het geval, en juist daarom hebben we elkaar zo hard nodig – omdat iedereen kan dwalen. En belangen kunnen ook onzuiver zijn. Als het ons alleen zou gaan om een streven naar gelijkheid à la de liberale mainstream in ons land, is dat helemaal mis. En het doet er toe hoe we de Schrift lezen. Wat mij betreft is het allereerst nodig om gelovig met de Schrift om te gaan (ik ben zo vrij om te wijzen op mijn nieuwe boek waarin ik een poging doe om dat gelovig omgaan met de Bijbel onder woorden te brengen).
Intussen liggen er spannende vragen genoeg, ten aanzien van de de manier waarop we de Bijbel lezen, de leer aangaande de kerk, de ambtsleer, visie op het kerkverband in een veranderende cultuur. In dit blog ging het me echter in de eerste plaats om de grondhouding: de bereidheid om naar elkaar te luisteren omdat we aan elkaar gegeven zijn.