Mijn column in het RD van dinsdag (21 aug).
Het protest tegen de vervroegde vrijlating van Michelle Martin, de ex-vrouw van Marc Dutroux, is niet van de lucht. Dat is te begrijpen, want de gruweldaden van Dutroux en Martin zijn onbeschrijflijk. Toch viel er aan het recht van de vrijlating niet te tornen. Michelle Martin kreeg een plaats toegewezen in het klooster van de Arme Claren in Malonne. Inmiddels wordt het klooster beklad, komen er toeristen van slecht allooi en protesterende mensen naar Malonne. De burgemeester heeft zich al beklaagd over de kosten van de bewaking. Zo blijkt cynisch genoeg dat elke discussie zich tot een financiële laat herleiden, als je maar hard genoeg probeert.
Treffend is de houding van de elf zusters Clarissen in het klooster. Die getuigt van grote barmhartigheid en grote moed. Hun kloosterorde is een contemplatieve, volkomen afgezonderd van de wereld, in armoede en boetedoening. Dat rustige leven wordt nu ruw verstoord, en dat blijft nog wel even zo. Ze moeten afkeuring en boosheid verdragen, maar besloten toch Martin een verblijf te bieden. Zelfs nadat hun nog eens duidelijk te verstaan was gegeven wat voor monsterlijke daden Martin op haar geweten heeft.
Hiermee kiezen de zusters geen partij voor de dader van gruwelijke misdaden. Ze stellen in hun verklaring dat ze het verschrikkelijk vinden wat Martin heeft gedaan. Omdat Martin echter nergens onderdak kan vinden in België of in het buitenland, ook niet bij haar eigen kinderen, zien de zusters het als hun christelijke taak om Martin op te vangen.
Misschien is dat naïef, en misschien overschatten de zusters vanuit het perspectief van mensen die nooit het klooster verlaten de spijt die Martin van haar daden heeft. Uiteraard is het zeer de vraag óf er ooit tot vervroegde vrijlating moest worden overgegaan. Maar afgezien daarvan: die houding van ontferming verdient diepe waardering, juist van christenen. Als je nergens meer terecht kunt, is er bij christenen kennelijk nog plaats. Die barmhartigheid is een van de middelen geweest waardoor de christelijke kerk zo bloeide. Waar heidenen enkel aan zichzelf of aan het eigen volk dachten, stichtten christenen de eerste ziekenhuizen.
Zou die barmhartigheid niet opnieuw richtinggevend kunnen zijn? Niet als een snelle succesformule, want dat is het nu eenmaal niet, maar als een gestalte van de navolging van Christus.
Helaas kom je geregeld veel onbarmhartigheid tegen, ook binnen de kerk: tussen gezinsleden, kerkleden, gemeenten en kerkformaties. Hopelijk zet voor het nieuwe kerkelijke seizoen de barmhartigheid de toon. Dat gaat alleen waar we zelf beseffen dat we van ontferming moeten leven. Dat er bij God plaats is voor mensen die geen enkele plaats hadden verdiend.
Geachte heer Huijgen, beste Arnold,
Middels een “close contact” wordt ik regelmatig op de hoogte gehouden van uw verwoordingen van aardse zaken. Bijna altijd raken deze mij in heel positieve zin door wijze van verwoording, er uit blijkende “erudietheid”, de ingebrachte humor en verassend vaak ook inhoudelijk.
Ook in deze mij toegezonden colomn kon ik mij volledig vinden qua strekking van het betoog. Waar ik ditmaal (voor het eerst) afhaakte was de kennelijk nodige insteek die u meende te moeten maken op een vermeende scheidslijn tussen christenen en (daarmee al de overigen, zijnde) heidenen. Als “heiden” (want niet christelijk) ervaar ik deze overtuiging als grievend en wegzettend. Jammer. In deze wereld van toenemende ontkerkelijking, zou ik niet insteken op polarisering maar juist op “vermenselijking”.
Groet, André Ernst
Geachte heer Ernst, beste André,
Dank voor deze reactie! Bij herlezing van mijn column bleef ik inderdaad ook even haken bij het woord ‘heiden’. Was dat nou zo’n ‘barmhartig’ woord als bij deze column paste? Misschien wel niet.
Toch bedoelde ik het niet op een grievende of zelfs neerbuigende manier, maar vooral in historische zin: de mensen in Europa voordat Europa gekerstend werd. Zeg, de Romeinen of de oude Germanen. Vandaar ook dat de heidenen aan zichzelf ‘dachten’. Gelukkig zijn er tal van mensen die geen christen zijn maar toch in menslievendheid in allerlei opzichten een voorbeeld zijn voor christenen.
Nogmaals dank voor deze opmerking. Dit houdt me scherp!
Met vriendelijke groet,
Arnold Huijgen